skip to Main Content

Echokamer 2

De linoleumvloer onder mijn schoenen heeft een vage gele kleur. Ik vraag me af of het ooit zo bedoeld is, of dat honderden schoenen, net zoals de mijne, de kleur hebben veranderd.
Naast me klinken gedempte stemmen. Dit is geen plek waar je vrolijke gesprekken voert, ondanks dat we allemaal die vrolijkheid zo hard nodig hebben, dus zit ik stil. Nou ja, op die schuifelende voeten na dan.
Twee vrouwen zitten een stukje van mijn lief en mij vandaan. Beiden hebben ze een designer handtas op schoot en een iPhone in de hand. Even kijk ik naar mijn eigen tas, een zwarte totebag van Scheltema, en dan realiseer ik me dat de reden dat ik hier zit niet dezelfde is als van deze vrouwen.
Hun perfecte make-up, hippe kleding en de toon van hun zachte geroezemoes verraden dat hun bezoekje een check-upje is, iets wat er nou eenmaal bijhoort en waar je je over het algemeen geen zorgen over hoeft te maken. Drie weken terug zat ik er namelijk ook zo bij ( min de designertas en oké zo hip is mijn kleding nou ook weer niet ) klaar voor een check-up inplaats van een diagnose.
‘Mevrouw? U bent aan de beurt.’
De vrouwen naast me kijken op. Geïrriteerd als ze een oudere dame op zien staan en naar echokamer 2 zien schuifelen.
‘Het loopt wel uit hé.’
Ik haal mijn schouders op, zo gaat dat nou eenmaal in ziekenhuizen.
De vrouwen buigen zich weer over hun telefoons, en ik schuifel weer heen en weer.

Na een tijdje gaat de deur van echokamer 2 weer open. Het is niet de oudere dame maar een verpleegster die gehaast de gang inloopt waar wij zitten te wachten. Naast me klinkt geïrriteerd gezucht.
Shit.
Met een kloppend hart kijk ik de verpleegster na. Het zal toch niet? Mijn nagels dringen diep in de palmen van mijn handen. Ik voel mijn lief naast me zijn spieren aanspannen. Drie weken geleden gebeurde er namelijk precies hetzelfde. Het is een andere dokter die nu achter de verpleegster aan echokamer 2 inloopt, verder is de situatie identiek. Ik voel nog steeds de moedeloosheid die ik toen voelde. De plakkerige substantie op mijn borst die ze voor de echo’s gebruiken, de getallen die ik opnoem in mijn hoofd omdat er geen klok aan de muur hangt en ik zo probeer te bepalen hoe lang ik hier al lig, het geluid van de leidingen boven me waar water doorheen stroomt.
Alsjeblieft laat alles in orde zijn, alsjeblieft laat alles in orde zijn.
Alles was alleen niet in orde, alles is nog steeds niet in orde.

De oude dame komt met rood omrande ogen echokamer 2 uit. Helemaal alleen.
Ik wil opstaan, haar een knuffel geven, zeggen dat ik weet hoe ze zich voelt. Inplaats daarvan doe ik niets. Ik staar naar de grond en doe of ik haar verdriet niet zie, want dat is de ongeschreven regel van het ziekenhuis.
‘Mevrouw S?’
Ik ben aan de beurt.

Dit keer weet ik wat ik moet verwachten. Op de scans waren nog twee plekken gevonden en deze plekken moeten gemarkeerd worden door een marker in mijn borst te brengen. Een pijnlijk klusje.
‘Sorry mevrouw, we kunnen niets vinden. De scans zijn soms zo gevoelig, waarschijnlijk is het iets anders.’
Mijn hart maakt een klein sprongetje, een piepklein lichtje, iets positiefs op de plek waar eerder alles instortte, waar een paar minuten geleden het leven van de oude dame een hele andere wending kreeg.
Als ik echokamer 2 uitloop voel ik me bijna schuldig over de brede glimlach op mijn gezicht. De twee vrouwen kijken verwonderd op als ik met een grijns mijn lief een knuffel geef, en diep van binnen wens ik hen ook goed nieuws toe.
Vandaag was een vreemde dag, de eerste van velen, maar het was ook een dag waarop ik me realiseerde dat pech en geluk heel dicht bij elkaar liggen, net als verdriet en blijdschap.
Ik heb nog een lange weg te gaan, en die weg zal met bochten, heuvels, dalen en controle’s komen. En uiteindelijk zal ik die eindstreep halen, en ik hoop de oudere dame daar weer te zien.

Back To Top